Advies reorganisatie Vestia

Op 14 december 2012 heeft de LHV Vestia als volgt geadviseerd over de voorgenomen reorganisatie.

 

Aan het bestuur van Vestia

Nieuwerkerk a/d IJssel, 14 december 2012

Geacht bestuur van Vestia,

Op woensdag 28 november heeft een delegatie van het Dagelijks Bestuur van de Landelijke Huurdersraad van Vestia gesprekken gevoerd met de kwartiermakers wonen en onderhoud. Deze kwartiermakers hebben tot taak om de reorganisatie van Vestia voor te bereiden.

Hoewel de gesprekken verliepen in een prettige sfeer en zeer informatief waren, zijn onze grote twijfels over de reorganisatie hierdoor niet weggenomen. In het onderstaande zullen wij onze belangrijkste argumenten belichten.

In de eerste plaats hebben wij twijfels over de haalbaarheid van de bezuinigingen die beoogd worden met deze reorganisatie. Natuurlijk zien wij ook dat door de financiële problemen de nadruk bij Vestia meer zal komen te liggen op het beheren van het huidige bezit. Een logisch gevolg daarvan is het grotendeels overbodig worden van het personeel dat zich bezig hield met de ontwikkeling van nieuwbouw projecten en renovaties. Ook in besparingen die kunnen volgen uit het verhuizen van dure huurpanden naar eigen, leegstaande kantoorpanden kunnen wij ons vinden.

Maar is het niet zo dat Vestia altijd al een relatief goedkoop opererende organisatie was in vergelijking andere vergelijkbare corporaties? Is het legitiem te verwachten dat het omgooien van de gehele organisatie nog veel extra besparingen gaat opleveren terwijl u zegt hetzelfde serviceniveau naar uw huurders te willen handhaven?

In de tweede plaats de centralisatie en de standaardisatie die u voor ogen heeft. Het klopt dat in situaties met een hoge mate van standaardisatie een centraal geleide, functionele organisatie goed zou kunnen functioneren. Maar is er bij Vestia sprake van een hoge mate van standaardisatie? En wat gebeurt er in bijzondere situaties? Hebben de medewerkers dan wel de vaardigheden en de vrijheid om de problemen op te lossen door maatwerk te leveren zoals nu het geval is? Of wordt er dan een kantelpunt bereikt waar de centraal aangestuurde organisatie niet goed meer functioneert? Wij vrezen het laatste.

Bovendien gaat met de centralisatie van het onderhoud ook veel lokale en specifieke deskundigheid verloren. De huidige technische medewerkers en aannemers – aangestuurd door de woonbedrijven – hebben veel kennis van bijvoorbeeld technische installaties en
andere zaken die niet Vestia breed gestandaardiseerd zijn. Wij zijn van mening dat deze kennis niet verloren mag gaan in de nieuwe standaardmatig werkende organisatie.

Derhalve zijn wij van mening dat zo veel als mogelijk, maar met name op het technische vlak, decentraal moet worden aangestuurd: zeker het dagelijks onderhoud moet in de vestigingen blijven. Ook denken wij dat het serviceniveau voor de huurder beter  ewaarborgd zal blijven als de vestigingen een grotere mate van zelfstandigheid krijgen dan nu het plan is.

In de derde plaats maken wij ons grote zorgen over de fysieke afstand tot de klanten, de huurders van Vestia. Er worden plannen gemaakt voor woonservicepunten en er bestaat het voornemen om bij mensen op afspraak langs te gaan. Wij moedigen elk initiatief dat leidt tot meer lokale aanwezigheid aan. Maar met veel minder en grotere vestigingen wordt de afstand tot de huurder per definitie groter.

Om de gevolgen van de reorganisatie goed te kunnen monitoren doen wij een dringend beroep op het bestuur om de onafhankelijke klant tevredenheids onderzoeken, zoals deze de laatste jaren werden uitgevoerd door onderzoeksbureau USP, te handhaven en waar nodig opnieuw in te voeren. Teven verzoeken wij u ons een afschrift van deze onderzoeken toe te sturen. Wij verzoeken het bestuur ons op de hoogte te houden van de uitwerking van de reorganisatieplannen waarbij wat ons betreft de nadruk ligt op de directies wonen en onderhoud.

Bovendien zouden wij graag nader met u willen overleggen, zodra de plannen compleet uitgewerkt zijn, maar voordat deze 1 mei 2013 definitief in werking treden om deze waar nodig bij te kunnen stellen.

Tenslotte: binnenkort buigen wij ons over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Ongetwijfeld zal er meer worden overlegd op centraal niveau. Desalniettemin blijven wij er een voorstander van om algemeen beleid op het centrale niveau te bespreken (de kaders), en ook aan het decentrale niveau de vrijheid te geven voor een meer specifieke invulling. Het verkoopbeleid zou daarvoor een mooi voorbeeld kunnen bieden.

Al met al zijn en blijven wij kritisch over de reorganisatie: ondanks positieve punten, is onze vrees voor minder dienstverlening aan de huurders én mindere participatiemogelijkheden op het decentrale niveau, bepaald niet weggenomen.

Met vriendelijke groet,

Namens de LHV,

Paul van Bekkum,

Voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

Tags: , ,